Zoals in “Toen was geluk heel gewoon”. Terwijl we in de jaren zestig misschien een kwart verdienden van wat we nu verdienen (BNP-technisch gezien).
Ik ken ook een Duitser, die hier wil werken, maar maar niet kan begrijpen, dat hij van zijn salaris zijn vrouw niet kan onderhouden. Een andere bekende werkt in het Ruhrgebied om het kostwinnersmodel voor zijn huishouden te handhaven.
Het kostwinnersmodel is overigens niet ouderwets, maar modern. Eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw is dat opgekomen. Voor de industriële revolutie werkten man en vrouw samen in hun eigen zaak, boerderij, smidse etc. Het werknemersschap maakte het kostwinnerschap mogelijk. Een directeur had derhalve ook niet 4.000 mensen “addosso”, maar 4.000 gezinnen.
We betalen hetzelfde salaris aan de volgende groepen, met oplopende graad van behoefte:
1. Thuiswoners (deze sparen makkelijk 500 à 1000 euro)
2. Alleenstaanden
3. Samenwonenden zonder kinderen
4. Samenwonenden met kinderen
“er je moet overal maar achter aan en wat krijg je er voor terug niets stront”
Het is triest, dat van iedereen onder de 25.000 euro een uitkeringstrekker (zorg- en huurtoeslag) wordt gemaakt. Daar vallen ook de leraren onder. Lekker, als je les moet geven aan rijkeluiszoontjes in Bussum of Wassenaar. Lekker gezagsondermijnend.
“ik zeg nu er zal toch echt eens iets moeten gebeuren want hier heb ik toch geen 30 jaar voor gewerkt”
Ik wil geen oorlogshitser zijn, maar dat moet de bevolking zelf ter hand nemen. Laat ik hopen, dat er zoveel wijsheid bij de regering is, dat ze begrijpen, dat niet reageren op signalen uit de bevolking zeer zeker niet het vergeten van de klachten inhoudt.